Programma:
18 stadshuizen
Opdrachtgever:
Nijhuis Noord
Foto’s:
ronaldzijlstra fotografie
Voor het tweede aan de noordzijde gelegen bouwblok aan de Oosterhamrikkade is een rij grondgebonden stadswoningen ontworpen in vervolg op een eerdere ontwikkeling in het meer noordelijk gelegen bouwblok OHK NZ 102-112
Het Oosterhamrikkanaal begint in een restand van de oude vestinggracht maar dateert verder uit de jaren dertig en maakt onderdeel uit van de plannen voor stadsuitleg in deze periode naar een plan van Berlage. In die tijd ontwikkelde de gemeente een uitbreidingsplan met meerdere kanalen om goede vaarverbindingen met het Ommeland te verzekeren. De zone langs het Oosterhamrikkanaal werd gereserveerd voor bedrijfs- en industriebebouwing.
De bestaande noordelijk gelegen bouwblokken zijn in de periode 1930 tot 1938 aan de Korrewegwijk bebouwd met grondgebieden woningen aan de Star Numanstraat en portieketagewoningen aan het Oosterhamrikkanaal. In een periode van 10-15 jaar na de tweede wereldoorlog zijn de open zijden van het bouwblok ingevuld met bedrijfsgebouwen. De omringende woonbebouwing aan de zijde van de Korrewegbuurt heeft een sober jaren 30 karakter in rode baksteen met eenvoudige detailering en incidenteel rijkere onderdelen.
De bouwhoogte is overwegend twee tot drie lagen met kap aan de Star Numanstraat. De rooilijnen zijn doorgaand en aaneengesloten. De portiekwoningen aan de Oosterhamrikkade hebben drie lagen met kap. De bedrijfsbebouwing die inmiddels voor een groot deel gesloopt is kende een meer gevarieerd beeld zowel in architectuur als volume opbouw.
Opgave
De ontwikkeling betreft de gedeeltelijke invulling van de open zijde van het bestaande zuidelijk gelegen bouwblok. Ongeveer tweederde van de lengte van de opening in het bouwblok valt binnen deze planontwikkeling. De opgave betreft een transformatie van een kleinschalig naoorlogs bedrijfs- en industriegebied aan de noordzijde van de Oosterhamrikkade in Groningen. Daar waar de Korrewegwijk aansluit op het Oosterhamrikkanaal worden de twee noordelijk gelegen bouwblokken aan de kant van het Oosterhamrikkanaal omgevormd in woonlocaties die aansluiten op de schaal van de naastgelegen blokken uit de Korrewegwijk.
Het zuidelijke bouwblok kent door de verschillende eigendomssituaties een meer gefaseerde ontwikkeling. Op de percelen 84-88 worden ‘de stadsvilla’s’ uit van de eerdere fase OHK NZ 102-112 vertaald en ‘geschikt’ naar dit bouwblok. De woonprogrammering met grondgebonden woningen met tuin sluit aan bij het gemeentelijk woonbeleid voor dit deel van de herontwikkeling van het Oosterhamriktrace (noordzijde) en de afspraken met de buurt.
De term stadsvilla wordt gebruikt in de promotie van het project maar heeft geen architectonische betekenis. Juist een meer collectieve kwaliteit draagt dit ‘stadse’ rijtje. De planontwikkeling vindt in één fase plaats.
Stedebouwkundig uitgangspunt
Op stedenbouwkundig niveau wordt het bestaande ‘u-vormige’ bouwblok af gemaakt. De onderliggende structuur uit het uitbreidingsplan van Berlage wordt daarmee voorzien van een gevelwand aan de noordzijde van het Oosterhamrikkanaal. De bouwhoogte van de invulling volgt met drie of vier bouwlagen de omringende hoogte van de bestaande bouwblokken in de Korrewegbuurt.
De woonprogrammering herstelt de verbinding van deze wijkdelen met het Oosterhamrikkanaal. Het radiale stelsel van uitvalsroutes naar het Ommeland wordt op deze manier verbonden met het tangentiale systeem van de stadsuitbreiding in dit deel van de stad.
Architectonische opzet
De architectuur van de gevelwand is gestructureerd op basis van vaste elementen in de gevel en de individuele elementen die als opties kunnen worden gekozen. In het geheel van de rij sluiten zij aan bij de sterke horizontaliteit van de omringende woonblokken uit begin vorige eeuw.
De gevel van ieder basistype is in hoofdopzet opgebouwd uit drie verschillende ‘raamsoorten’ die op een specifieke manier zijn gebruikt. Op de begane grond een smal hooggeplaatst horizontaal raam, daarboven een groot laaggeplaatst vierkant raam op de eerste verdieping en op derde laag twee kleine ramen. Onderling zijn zij in het gevelvlak verschoven met verschillende negge’s en gesloten zijpanelen. Al deze elementen zijn in contrast met het Groningsrode metselwerk in wit uitgevoerd en maken een sterk horizontale ritmiek.
Een prefab gevelbank en spuwer in de dakrand versterken dit en de plasticiteit van de gevel. Een teruggeplaatste entree benadrukt de individuele woning in een stedelijke situatie en vormt een stapsgewijze overgang van privé naar openbaar. De entree kleurt mee met het metselwerk dat hier vertikaal gebruikt wordt. Zij verwijst naar de verticaliteit van de portiekstructuur in de buurt. Extra ramen die optioneel gekozen kunnen worden voegen zich in deze zone. Deze opzet maakt verandering van woon- en werkprogramma per woning mogelijk met behoud van de collectieve uitstraling.